Een Pascha om te leven
25 April 2022
Een overweging van de Grootmeester
De Ridders en Dames van de Ridderorde van het Heilig Graf van Jeruzalem vieren de Pascha van de Verrezen Heer in vreugde en geloof. Voor ons is dit een speciale dag. Onze gedachten voeren ons naar het Heilig Land en naar de Basiliek van het Heilig Graf want daar precies ligt onze zin en onze motivatie. De herinneringen aan deze Heilige Plaats, die we tijdens onze pelgrimstochten hebben bezocht, hebben onze perceptie van het evangelieverhaal grondig gewijzigd. Deze herinneringen maken het ons tevens mogelijk om dezelfde ervaring te beleven als eens de mannen en de vrouwen die de Verrezen Heer hebben ontmoet.
“Vurig heb ik ernaar verlangd om dit Paasmaal met jullie te eten” (Lc 22, 15)
Het gevoel van Jezus, die volgens de wet van Mozes het grote Joodse feest met zijn vrienden doorbracht, eindigde niet bij dit laatste avondmaal. Integendeel, Jezus bleef levend en zichtbaar aanwezig, zodanig zelfs dat Hij hen opdroeg om dit feestmaal voor altijd te blijven herhalen. “Doe dit in gedachtenis aan mij” (Lc 22, 19). Dit verlangen werd daarna een sacrament, een engagement tot geloof in herinnering aan de Heer. Het werd een heilige en krachtige daad door de genade die ons is gegeven.
Wij kunnen stellen dat deze wens van de Heer, dat deze uitnodiging om aan het Paasmaal te participeren, tot ons komt naar aanleiding van de liturgische verjaardag in het lopende jaar. Dit verlangen van de Heer strekt zich ook uit naar elk plaats in de wereld waar Eucharistie wordt gevierd.
Ook wij worden uitgenodigd om het Pascha van de Heer binnen te treden, ter herinnering aan zijn passie, zijn dood en Verrijzenis.
Maar wat betekent dit nu “de Pascha van Jezus binnengaan?
Destijds bij de leerlingen was er vriendschap, was er een langdurige relatie die vanuit een zekere aantrekkingskracht was ontstaan en die met de tijd danig door de dialoog werd versterkt. Dit geboeid zijn werd krachtiger door nieuwe prediking, door een lange pelgrimstocht waarin zij getuige waren van wonderbaarlijke gebeurtenissen en door een barmhartigheid jegens de geringsten en de zieken die iedereen verbaasde en verwonderde. Jezus sprak over God en Hij sprak Hem aan als “Vader”. Hij interesseerde zich geenszins aan een exclusieve en intolerante religie. Voor Petrus en de anderen bestond er dus een veelheid van verbindingselementen.
Maar voor ons ? Deze vraag is heel reëel en helemaal niet retorisch. Het gaat zelfs om een ernstige zaak, vooral omdat voor veel mensen vandaag het binnentreden in het Pascha doet denken aan een ritueel, aan het verleden of aan een gebeurtenis uit de pagina’s van een vervlogen geschiedenis ontleend. Dit is vooral van toepassing in een sociaal-culturele context die vaak onverschillig staat tegenover alles wat heilig is, in een context waarin nieuws en feiten gemakkelijk onder de mat worden geveegd, zelfs als ze dramatisch zijn. En aan onverschilligheid kan niet veel worden verholpen. Onwetendheid daarentegen kan wél worden overwonnen, een beetje nieuwsgierigheid kan hiervoor al volstaan.
Het Pascha betreden in een context van geloof betekent de centrale gebeurtenis van het christelijk geloof herbeleven. Het is immers doorheen het Paasgebeuren dat wij de grootsheid van het mysterie van de menswording van God in Jezus begrijpen. Als Jezus niet was opgestaan, zo predikte Paulus tot de Korintiërs, zou het christelijk geloof zinloos zijn! (1 Kor 15: 14). Met Pasen naderen wij het mysterie van de Verrijzenis van de Heer. De dag van de eerste ontmoeting met de leerlingen werd de (zon)dag waarop de Verrezen Heer wordt herdacht.
De opstanding van Jezus was iets ongelooflijks! Pasen brengt ons bij de ervaring van Petrus, Johannes, Thomas en de andere leerlingen, bij de ervaring van mannen en vrouwen die door het dramatisch einde van de Meester volkomen in de war waren maar die zij nadien toch weer levend aantroffen.
Het was uiteindelijk Jezus zelf die hen uit deze diepe verwarring haalde: Nu ik weer bij jullie ben, kijk dan naar mijn handen, mijn voeten en naar mijn lichaam. Deze dragen de sporen van het lijden (cfr. Lc 24, 39); herinner u de woorden die ik tot u heb gesproken: ze hebben mij zonder enige reden gehaat (cfr Joh 15, 24); ik kom midden onder u terug (cfr Joh 14, 28) en ik zal de Geest van de Waarheid naar jullie sturen (cfr Jon 16,7) Hij komt voort uit de Vader en zal van mijn zending getuigen (joh 15,26-27). Het is precies op deze gebeurtenis dat het geloof van de Kerk is gegrondvest!
Geconfronteerd met een levende Jezus die zich laat zien en aanraken, kijken de discipelen, de vrouwen en de anderen niet langer naar hem zoals zij dat vóór Zijn dood deden. Ze zien Hem voortaan met de nederigheid van een vertrouwen dat een nieuwe band, een nieuwe relatie tot stand brengt. Het betreft niet enkel een antropologische, maar evenzeer een theologische relatie, een band die de pijn, de dood en de verwarring van het hart en de geest heeft getrotseerd en die hen heeft gezuiverd. Het is de ultieme ervaring die in Jezus zijn goddelijkheid met zijn mens-zijn verenigt en die zijn leerlingen tot zijn gezanten in de wereld maakt.
Met Pasen trekt Jezus ons op dezelfde manier naar zich toe, net zoals Hij dat eens met zijn vrienden deed. Want ook wij hebben er behoefte aan bij Christus te zijn en Hem te ontmoeten, ook wij verlangen ernaar zijn welwillende blik te voelen. Het is geen blik die veroordeelt maar een boodschap van vrede brengt. Het is de vredevolle blik waarmee Hij zijn leerlingen voor het eerst na zijn Verrijzenis begroette en zich met hen verzoende: De vrede zij met u! (cfr. Lc 24, 16).
Pasen herinnert er ons aan dat God in ons leven geen onverschillige toeschouwer is, al is dit misschien al eens onze perceptie wanneer we door al het kwaad en het geweld rondom ons getraumatiseerd raken en het erop lijkt dat dit enkel met een “grote stilte” vanwege God beantwoord wordt. Jezus blijft niet in de dood en in ons ongeloof begraven.Net als bij de twee leerlingen op weg naar Emmaüs houdt Christus ook ons gezelschap en laat Hij zich door middel van de tekenen van de Geest kennen. Hij verwarmt ons hart door zin te geven aan onze vragen. Hij zet zich bij ons aan tafel, neemt het brood en breekt het. Hij spreekt de zegen uit en voedt ons met Zijn sacramenten, Hij geeft ons Zijn vergeving en Zijn genade. Zo opent Hij langzaam ons de ogen.
Alhoewel ons “hart zo traag is van begrip” (Lc 24, 25) toch mogen we niet vergeten dat het herkennen van de betekenis van Pasen, ’t is te zeggen het herkennen van Jezus Christus als onze Heer en Meester, van binnenuit vertrekt. Hij is diegene die de verlossing brengt. Augustinus van Hippo, de heilige bisschop van de Noord-Afrikaanse Kerk in de vierde eeuw, sprak over de onrust die Christus in zijn hart had gelegd. Het is precies dié Christus, die er destijds zo naar verlangde de Pascha met zijn vrienden te beleven en die vanaf zijn Laatste Avondmaal op aarde wou dat de deur voor altijd zou openstaan en Zijn uitnodiging tot alle volkeren der aarde gericht zou blijven.
Fernando Cardinal Filoni
Grand Maître
Bron : Grand Magistère – april 2022
Vertaling : Luk & Karien De Staercke-Audoore